‘De ingenieur van morgen is een ondernemende teamspeler'
Is ingenieur nog steeds een knelpuntberoep? Zit er toekomst in het freelancestatuut voor deze technische talenten? Hoeveel ingenieur-ondernemers zitten er op de schoolbanken? En hoe overtuigen bedrijven ingenieurs om voor hen te komen werken? DEME, Elia en Jan De Nul Group werpen hun licht op de ingenieur van de toekomst.
Volgens de Startbaanenquête van ingenieursvereniging ie-net is 14 procent van de afgestudeerde ingenieurs nog werkzoekend. Dat is dubbel zoveel als de voorbije jaren. Zijn ingenieurs makkelijker te vinden op de arbeidsmarkt?
Hans Casier (Chief Human Resources Officer bij DEME): ‘Die 14 procent mag ons meteen contacteren (lacht). Het klopt dat veel bedrijven vorig jaar door onzekerheden en de duur van de coronacrisis wat voorzichtiger of minder intensief hebben aangeworven. Maar dat geldt bij ons vooral voor backoffice-functies en helemaal niet voor ingenieurs die op projectbasis werken. De arbeidsmarktperspectieven voor ingenieurs hebben misschien heel even geleden onder de crisis, maar dat is een voorbijgaand fenomeen.’
Mieke Fordeyn (Director International Department bij Jan De Nul Group): ‘Wij rekruteren veel bouwkundige en werktuigkundige ingenieurs. In die domeinen is er vorig jaar nooit sprake geweest van een overschot aan talent op de arbeidsmarkt. Een trend die we wel zien, is dat ingenieurs almaar vroeger komen solliciteren. Tien jaar geleden reageerde een pas afgestudeerde ingenieur in juni of juli op een vacature. Vandaag gebeurt dat in januari of februari. Door de crisis beslissen ingenieurs vaak sneller om in te gaan op een jobaanbod. Vroeger verkenden ze de markt langer.’
Sophie Gorlé (Infrastructure Program Manager bij Elia): ‘Op rekruteringsvlak merkt ook Elia weinig verschil met enkele jaren geleden: de meeste ingenieursprofielen blijven schaars en gegeerd op de arbeidsmarkt. In 2020 hebben we 84 nieuwe medewerkers aangeworven. Campusrekruteringen of andere rekruteringstechnieken werden dit jaar anders georganiseerd. Ook dat verloopt nu allemaal digitaal.’
Ondernemen en een eigen bedrijf starten, lijkt bij studenten vandaag erg populair. Heeft die start-upmentaliteit een impact op hoe uw bedrijf rekruteert?
Hans Casier: ‘Ergens wel. Wij maken onder meer duidelijk dat wie wil ondernemen, bij ons aan het juiste adres is. Ingenieurs krijgen bij ons de kans om een entrepreneur te zijn in een veilige omgeving. Onze innovatietrajecten en interne start-ups geven mensen mogelijkheden om te experimenteren en te ondernemen. Daaruit groeien soms nieuwe activiteiten tot zelfs volledige businessunits. Wij bieden met andere woorden de wendbare voordelen van een start-up in combinatie met de financiële stabiliteit van een groot bedrijf.’
Sophie Gorlé: ‘Dat geldt ook voor ons. Elia werft ingenieurs niet aan voor één bepaalde functie, maar voor een hele carrière. Hoe we die loopbaan uitbouwen, bepalen we voor een stuk zelf. Daarom is het belangrijk dat er een sterke match is tussen de waarden en de cultuur van het bedrijf en de persoon. De purpose economy wordt steeds belangrijker. Almaar meer jongeren willen een job uitoefenen waarmee ze impact kunnen realiseren: voor het bedrijf, voor hen persoonlijk en voor de maatschappij.’
Mieke Fordeyn: ‘Wie graag onderneemt, kan die talenten bij ons ontplooien. Kijk naar onze binnen- en buitenlandse werven. Dat zijn in principe allemaal kleine ondernemingen. Ingenieurs krijgen bij ons de verantwoordelijkheid om die als een soort kmo mee te leiden: ervoor zorgen dat ze financieel stabiel zijn, en dat die projecten uiteindelijk worden opgeleverd zoals de klant dat vraagt. Het is een sterke troef dat mensen bij ons kunnen ondernemen binnen een internationaal bedrijf met een familiaal karakter.’
Ziet de loopbaan van een ingenieur er vandaag anders uit dan enkele jaren geleden?
Mieke Fordeyn: ‘De carrière van een ingenieur is veelzijdiger geworden. Het is niet meer van deze tijd om dezelfde functie uit te oefenen tot aan je pensioen. Ons bedrijf is doorheen de jaren veranderd en verbreed. Daarom voeren ingenieurs bij Jan De Nul almaar meer verschillende taken uit. Ze kunnen doorgroeien naar andere jobs, of er worden nieuwe functies voor hen gecreëerd. Zo doen onze ingenieurs sinds enkele jaren onderzoeken naar het gebruik van alternatieve biobrandstoffen. Dat resulteert in projecten zoals de strandsuppleties in Knokke die we momenteel uitvoeren met een schip dat 100 procent op biobrandstof vaart, waardoor onze CO2-uitstoot met 90 procent vermindert.’
Sophie Gorlé: ‘Dat zien we ook bij Elia. Wij spitsen ons steeds nauwer toe op het succesvol realiseren van een duurzame energietransitie en de ontwikkeling van het elektriciteitsnet van de toekomst. Ingenieurs spelen een sleutelrol in het oplossen van die uitdagingen. Ook bij ons kiezen ingenieurs niet voor één takenpakket: we kunnen heel flexibel en volgens onze persoonlijke voorkeur verschillende trajecten bewandelen. Zo leren we levenslang bij.’
Hans Casier: ‘Al die zaken gebeuren ook bij DEME. Alleen weet ik niet of de loopbaan van een ingenieur sterker wijzigt dan de carrière van andere professionals. Het is vooral de wereld die verandert. Bedrijven spelen daarop in, en creëren voor bijna al hun medewerkers nieuwe functies. Bij ingenieurs gebeurt die evolutie misschien iets sneller omdat zij eerder in aanraking komen met nieuwe technologieën, of omdat ze er zelf aan de wieg van staan.’
Sommige ingenieurs kiezen er bewust voor om niet in loondienst te werken, maar om hun diensten aan te bieden aan verschillende bedrijven als zelfstandige of freelance ingenieur. Speelt uw onderneming daarop in?
Sophie Gorlé: ‘Voor een groot aantal ingenieursfuncties geloven wij sterk in een mix tussen interne en externe medewerkers. Dat zorgt voor een gezonde dynamiek, die op verschillende vlakken een toegevoegde waarde biedt. Net omdat ze zich buiten het bedrijf bevinden, kijken freelancers soms op een andere manier naar bepaalde zaken. Die externe blik kan heel waardevol zijn. Tegelijk vindt Elia dat je als bedrijf kritische expertise best zelf in huis hebt. Anders kan de continuïteit van bepaalde belangrijke ondernemingsactiviteiten in gevaar komen.’
Mieke Fordeyn: ‘Jan De Nul is een sterk familiebedrijf. Wij geloven in langetermijnrelaties met onze werknemers en zijn niet erg gefocust op freelancers. We willen dat onze mensen een hechte band ontwikkelen met ons bedrijf. Alleen op drukke momenten, waarop we voor sommige functies tijdelijk te weinig mensen ter beschikking hebben, vormen zelfstandige ingenieurs een mogelijke piste.’
Hans Casier: ‘Veel jonge ingenieurs hebben het de voorbije jaren als freelancer geprobeerd. Maar tijdens de huidige crisis merk ik dat velen daarvan terugkeren en een vaste functie met werkzekerheid verkiezen. DEME schakelt alleen op piekmomenten freelance-ingenieurs in. Of we doen dat als we tijdelijk zeer specifieke expertise nodig hebben. Bedrijfssuccessen op lange termijn behaal je door betrokkenheid te creëren tussen vaste medewerkers en werkgevers. Bij talenten die sporadisch of onregelmatig voor een bedrijf werken, is dat engagement veel moeilijker te realiseren.’
Een vaste waarde in de statistieken blijft dat vrouwen de schaarste ingenieurs van allemaal zijn. Nemen jullie initiatieven om het ingenieursberoep te vervrouwelijken?
Hans Casier: ‘Het liefst wil ik evolueren naar een tijdperk waarin we deze vraag niet meer hoeven te stellen. Ons bedrijf zet in op diversiteit. Ik ervaar dat een divers team, met verschillende nationaliteiten en waarin ook een aantal dames zitten, sterke teams zijn en uitstekende resultaten kunnen bereiken. Op het vlak van vrouwelijke ingenieurs discrimineren we af en toe positief: in een situatie met twee equivalente kandidaten kiezen we allicht voor de dame.’
Mieke Fordeyn: ‘Twintig jaar geleden was ik de enige vrouwelijke ingenieur in de baggersector. De voorbije jaren is ons bedrijf flink vervrouwelijkt. Maar we kunnen er uiteraard niet onderuit dat we afhankelijk zijn van de instroom. Pas afgestudeerde ingenieurs zijn vandaag hoofdzakelijk mannelijk. Ons bedrijf wil dat wel veranderen, maar dat is een complex samenspel van allerlei factoren die we als werkgever niet allemaal in de hand hebben. De ingenieursstudenten vervrouwelijken momenteel licht. Dat effect zal zich binnenkort vertalen op de arbeidsmarkt.’
Sophie Gorlé: ‘Dit blijft een moeilijk topic. Iedereen is het erover eens dat we los moeten komen van zaken zoals etnische achtergrond, leeftijd en geslacht. De competenties en talenten van iemand zijn het belangrijkst. Vrouwen die geïnteresseerd zijn in techniek moeten alle kansen krijgen om die nieuwsgierigheid te ontwikkelen. Dat begint vanaf jonge leeftijd: door kinderen genderneutraal speelgoed te geven bijvoorbeeld. Ik vond het steeds een logische keuze om, gezien mijn interesses, voor een ingenieursopleiding te kiezen. Ook nu stel ik me zelden vragen over werken in een hoofdzakelijk mannelijke omgeving.’
Tot slot: hoe ziet de ingenieur van de toekomst eruit?
Mieke Fordeyn: ‘Dat is voor mij iemand die verbanden legt en niet bang is om te kiezen voor vernieuwing en verandering. Bedrijven moeten hem of haar daar de mogelijkheden en de verantwoordelijkheden voor durven te geven. Zo faciliteren ze innovatie.’
Hans Casier: ‘Fundamenteel is de ingenieur van morgen allicht niet heel anders dan de ingenieur van vandaag. Het is iemand die met heel veel werkgoesting en teamwerk proactief uitdagingen aangaat en voortdurend meebeweegt met onze snel evoluerende wereld.’
Sophie Gorlé: ‘De ingenieur van de toekomst moet volgens mij de wereld willen veranderen. En er met zijn of haar expertise mee voor zorgen dat we in een duurzamere wereld kunnen leven.’
Vind bij Elia de energie en de uitdaging die je zoekt ! Ontdek nu onze openstaande functies.
Bron: ‘De ingenieur van morgen is een ondernemende teamspeler' | De Tijd